Procesapparatuur moet niet alleen goed blijven functioneren, maar moet ook eenvoudig te reinigen zijn en de producten beschermen tegen besmetting. De richtlijn voor het hygiënisch ontwerp van procesapparatuur biedt een uitstekend houvast om dat te realiseren. In 1989 werd EHEDG (European Hygienic Engineering & Design Group) in het leven geroepen, waarin zowel voedselproducenten als machinebouwers en toeleveranciers vertegenwoordigd zijn. Samen bouwen ze aan voedselveiligheid door het opstellen van richtlijnen die hygiënisch ontwerp stimuleren. Dit artikel vat de richtlijn omtrent het hygiënisch ontwerp van procesapparatuur samen. Er moet rekening gehouden worden met verschillende basiscriteria.
Directe en indirecte productcontactoppervlakken moeten goed te reinigen en niet-absorberend zijn en geen toxicologisch gevaar vormen met betrekking tot het uitlogen van stoffen in voedingsmiddelen. Goed reinigbaar wil zeggen glad en vrij van onvolkomenheden (spleten of scheuren). Op die manier krijgen micro-organismen of andere resten geen kans om daar achter te blijven. Vermijd daarom:
Oppervlaktestructuren die zich moeilijk laten reinigen. Aangezien de oppervlakteafwerking de reinigingstijd beïnvloedt wordt voor rvs oppervlakken een Ra-waarde van gelijk aan of minder dan 0,8 µm aanbevolen. Hogere Ra-waarden zijn gerechtvaardigd in speciale soorten apparaten of speciale functionele vereisten;
De lasnaad van permanente metaal-metaal verbindingen die met het product in aanraking komen moet ononderbroken zijn en zonder gebreken. Dat geldt evenzeer voor lasnaden aan de niet-productcontactzijde. Bovendien moeten alle lasnaden voldoende glad zijn en goed geplaatst zodat ze makkelijk schoon te maken zijn.
De binnen- en buitenkant van alle apparatuur en leidingwerk moet zelf drainerend zijn of kunnen worden afgetapt. Vermijd horizontale vlakken, maar zorg ervoor dat ze altijd naar een kant schuin aflopen onder een minimale hoek van 3°. Leid bij externe oppervlakken alle vloeistof weg van het hoofdproductgebied.
Voor isolatie van apparatuur en leidingwerk bestaan er twee hygiënische opties: een afgesloten ommanteling of vacuüm. In het eerste geval moeten isolatiematerialen vervaardigd zijn van corrosiebestendige materialen en volledig zijn afgesloten, zodat er geen lucht of vocht kan binnendringen en microbiële groei wordt voorkomen. Vermijd overmatige vochtigheid in de productieomgeving bij het aanbrengen van de ommanteling. Ingesloten vocht verhoogt immers het risico op corrosie. Leidingen kunnen daarnaast geïsoleerd worden door het evacueren van lucht uit de ruimte tussen de wanden van dubbelwandige leidingen. Dit is een uiterst effectieve manier om alle voorkomende problemen te vermijden.
In fabriekspanden bestaat altijd het risico dat condensatie van apparatuur, leidingwerk en de inwendige oppervlakken van het gebouw op productcontactoppervlakken valt. Dat vraagt om voldoende aandacht tijdens het ontwerp, de lay-out en de installatie, zodat het condensaat weggeleid wordt. Apparatuur en ondersteuningsconstructies moeten zo geïnstalleerd zijn, dat er geen holtes of openingen zijn. Probeer vloercontactpunten te minimaliseren in aantal en in oppervlakte en zorg voor voldoende afstand tussen de apparaten met het oog op reiniging en inspectie. Steunen voor leidingen of apparatuur moeten zo gebouwd of geïnstalleerd zijn dat er geen water of vuil op of in kan blijven staan. Houd ook rekening met mogelijke ongunstige galvanische reacties tussen ongelijksoortige materialen. Bovendien moeten steunen worden afgedicht om ophoping van residuen en vocht te voorkomen. Wanneer voorzieningen, beugels … aan holle steunen worden bevestigd, mag de steun niet doorboord zijn, waardoor er vocht zou kunnen binnendringen. Wat de lay-out betreft, zorg ervoor dat het risico op kruisbesmetting tussen proceslijnen tot een minimum wordt beperkt.