Verspreid over vier fabrieken produceert Agristo 800.000 ton aan afgewerkte aardappelproducten. We gebruiken daarvoor 1,2 à 1,3 miljoen ton aardappelen, die komen uit een straal van 100 km rond onze fabrieken in Harelbeke, Wielsbeke, Nazareth en Tilburg. We zitten dus in het hart van de potato belt. Dat ongeveer de helft van onze diepgevroren aardappelproducten in foodservice belandt, maakt dat de coronacrisis zich enorm liet voelen. Dat we desondanks goede resultaten neer konden zetten is in grote mate te danken aan onze medewerkers die ook in moeilijke omstandigheden het beste van zichzelf bleven geven.
Dat de retail beter dan ooit draaide tijdens de coronacrisis geeft soms een vertekend beeld dat de voedingsindustrie het goed had tijdens de coronapandemie en de bijhorende horecalockdown. Er waren zeker winnaars in dit verhaal, maar wij als producent van aardappelproducten en -specialiteiten deelden toch in de klappen. De stijging in de retailomzet kon immers niet volledig compenseren wat we verloren in foodservice. De Belg geniet nu eenmaal nog liever op restaurant van heerlijke frietjes, waar de porties ook wat ruimer gemeten worden dan thuis. Dat we desondanks het hele jaar door zijn kunnen blijven draaien is een pluim op de hoed van onze medewerkers.
Omdat er in onze fabrieken verregaand geautomatiseerd is, kon de werkvloer met een beperkt aantal ingrepen coronaproof gemaakt worden. Het respecteren van de afstandsregels was goed haalbaar. En wie thuis kon werken, deed dat vanzelfsprekend. Aanpassingen die uiteindelijk relatief vlot verliepen. De uitdaging voor ons als werkgever bestond er dan weliswaar in om ervoor te waken dat de connectie met de werkvloer niet verloren ging. Het was een voortdurend evalueren van wie er waar aanwezig moest zijn om te zorgen dat de fabrieken draaiende konden blijven. En onze mensen, of ze nu thuis of op de werkvloer aan de slag waren, te ondersteunen waar nodig. Er werd immers heel wat flexibiliteit van hen gevraagd. Dat we zoveel terugkregen, bijvoorbeeld om in andere ploegen of fabrieken te gaan werken wanneer een aantal medewerkers uitvielen, was ongelooflijk mooi. Dankzij hen hadden we op elk moment de juiste skills aanwezig om de productie even efficiënt te laten draaien.
We hebben ze dan ook letterlijk en figuurlijk in de bloemen gezet onze medewerkers. Zoveel drive, zoveel betrokkenheid, we konden echt rekenen op een fantastisch team. Een kleine attentie op tijd en stond, van een bloemetje, tot een potje honing van onze eigen bijen, tot een schouderklopje van leidinggevenden, was het minste dat we konden terugdoen. Maar dit komt ook niet uit de lucht gevallen. We zien investeren in mensen als een van onze strategische prioriteiten. De meeste producenten halen hun aardappelproducten uit dezelfde regio als wij. De technologie die in hun fabrieken gebruikt wordt heeft veel overeenkomsten met de onze. Waar wij dan echt het verschil mee kunnen maken, dat zijn onze mensen.
Iets wat we als familiaal bedrijf nog beter beseffen. We vertrekken hier vanuit het diepgeworteld geloof dat onze mensen zich moeten ‘jeunen’, dat ze goesting hebben om bij ons te blijven. In de eerste plaats door een aangename sfeer op het werk, maar ook doordat ze alle kansen krijgen om zichzelf en hun talenten te ontwikkelen binnen Agristo. Opleidingen die ook in het moeilijke coronajaar gewoon zijn blijven doorgaan. Zo belangrijk vinden we die. Want duurzaamheid is ook een verhaal van duurzame relaties. In deze moeilijke tijden is al gebleken hoe die betrokkenheid het verschil maakt. We kijken er meer dan ooit weer naar uit nu om elkaar echt terug te zien, op de werkvloer, op kantoor, in de refter, in de wandelgangen, aan de machine …