Het is een duidelijk credo. Alles dat met voedingswaren in contact komt, rechtstreeks dan wel onrechtstreeks, moet aan strenge hygiënische eisen voldoen. Dat geldt ook voor een alomtegenwoordig doch veelal onzichtbaar element: de lucht. Naast vervuilingen zijn onder meer tocht, temperatuurschommelingen en condens belangrijke aandachtspunten. En daar kan dan weer de keuze van de luchtkanalen een belangrijke invloed op uitoefenen.
In wezen is er voor luchtkanalen de keuze tussen drie grote materiaalgroepen: kunststof, textiel of metaal. Hoewel vooral die laatste groep traditioneel sterk vertegenwoordigd is, met galva en aluminium voorop, heeft de voedingsindustrie er alle baat bij om wat vaker textiel-kanalen in overweging te nemen. Wesley Verlez van Prihoda, dat deel uitmaakt van de Linum Group uit Kuurne, legt uit waarom.
Laat ons beginnen bij het begin: het hygiënische aspect. Dat de kanalen van Prihoda vervaardigd zijn uit hygiënisch en 100% afwasbaar textiel, is een evidente troef op dit vlak, maar daar blijft het volgens Verlez allerminst bij. “Er zijn ook stoffen met antibacteriële eigenschappen beschikbaar. Zij zijn langs de binnenzijde voorzien van een nanolaag van zilver die bacteriegroei voorkomt en zo garandeert dat er nooit bacteriën op de voedingsproducten worden geblazen. Er zijn certificaten voorhanden die aantonen dat er zelfs na tien wasbeurten nog steeds 0% bacteriegroei optreedt. Het is trouwens niet toevallig dat de eerste toepassingen van textielkanalen zich in de voedingssector situeerden. In tegenstelling tot metaal is textiel bijvoorbeeld perfect geschikt voor vochtige omgevingen en is het volledig condensvrij, ongeacht of er warme dan wel koude lucht door de kanalen stroomt. Dat betekent dat er geen enkel risico bestaat dat condensdruppels van de kanalen naar beneden vallen en in de voedingswaren terechtkomen.” Daarnaast resulteert het gebruik van textielkanalen in een uniforme luchtstroom zonder tocht of temperatuurschommelingen. In gevoelige productieomgevingen zoals die van de voedingsindustrie is ook dat een aandachtspunt.
Niet alleen voedingsproducten kunnen gevoelig zijn aan tocht en temperatuurschommelingen. Dat geldt evenzeer voor mensen. In het bijzonder wanneer zij lange tijd op dezelfde plek stilstaan of -zitten. “Er is een reden waarom de regels over binnenlucht op de werkvloer in een Koninklijk Besluit zijn vastgelegd. Niet alleen de gezondheid, maar ook het algemeen welzijn en bijgevolg de productiviteit van mensen wordt hierdoor beïnvloed.” Naast de algemene binnenluchtkwaliteit en een homogene airflow wijst Verlez in deze nog op de akoestiek. “In principe wordt een NR of Noise Rating van 35 als aanvaardbaar beschouwd. Wil je die norm met bijvoorbeeld galvakanalen halen, dan moeten zij doorgaans redelijk groot gedimensioneerd worden. Bij textielkanalen ligt dat anders. Zij zorgen voor een betere absorptie van het geluid van de luchtstromen, waardoor zelfs met kleine diameters een NR van 30 realistisch is.”
Kleinere kanalen, dat betekent dan weer kleinere investeringen. “Textielkanalen komen op dat vlak als duidelijke winnaar uit de bus. Ze zijn nu eenmaal licht, compact en volledig op maat en installatieklaar gemaakt. Dat betekent minder transportkosten, een vlottere plaatsing en minder strenge bouwkundige eisen inzake bijvoorbeeld ophanging en stabiliteit.” Dat er bij koeling daarenboven tot 50% minder debiet vereist is, resulteert potentieel nog in een aanzienlijke reductie van de operationele kosten van de luchtbehandeling.
De textielkanalen van Prihoda worden standaard vervaardigd op basis van polyester en, afhankelijk van de toepassing, uitgevoerd met of zonder membraan. Wanneer de kanalen voor zowel koeling als verwarming gebruikt worden, is het dat laatste dat de functie regelt. Met REPREVE biedt Prihoda echter ook textielkanalen op basis van 100% gerecycleerd materiaal aan. Meer bepaald wordt 1 m² van de REPREVE stof geproduceerd uit dertien lege petflessen. “Die duurzame oorsprong staven we met de nodige EPD-certificaten. Zodoende kan de keuze voor Prihoda REPREVE zelfs een extra credit opleveren in de BREEAM categorie Mat 03 – Responsible sourcing of materials, en dus bijdragen aan een hogere BREEAM score.”